Na een erg natte winter en lente was onze jaarlijkse voorjaarstocht van 100 kilometer gepland voor woensdag 24 april. Iedereen was enthousiast natuurlijk om op deze wijze het wielerseizoen van 2024 te starten.

Toen de dag daar was, bleek het weer niet echt mee te zitten. De voorspellingen waren koud en nat, met veel wind en mogelijk ook nog kans op hagel. Om te voorkomen dat misschien de deelnemers onderkoeld zouden thuiskomen, werd de tocht een week uitgesteld. Wat was dat een goede beslissing!

Woensdag 1 mei, een week later, zou een warme dag worden, mogelijk wel 26 0C. Op deze dag stonden 8 deelnemers, waaronder 1 dame, om 09.00 uur in zomertenue aan de start bij de St. Caeciliakerk te Berkel-Enschot voor een tocht van 100 km in het AA-land.

Vanaf hier reden we via Oisterwijk, Haaren, Helvoirt, Vught, Sint-Michielsgestel naar Den Dungen. Omstreeks 10.30 uur hadden we bij Boer Goossens onze eerste stop voor een bakkie en hadden we inmiddels 30 km gereden. Daarna hebben we onze weg vervolgd naar Heeswijk-Dinther, Loosbroek en de rand van Veghel, richting Schijndel.

Het was een schitterende, landelijke tocht met mooie plaatjes van onder andere de Kisldonkse molen, een Lamaknuffelboerderij en ook nog een Waterbuffelboerderij, waar we zagen dat enkele buffels in het water lagen te zonnebaden.

De tweede stop was om ca. 12.30 uur bij “De Schaapskooi” in Schijndel, waar ze een schaapje, skupke noemen. We hadden toen ongeveer 70 km gereden en flinke trek gekregen. Tot onze verbazing zaten daar twee bekenden van onze fietsclub op ons te wachten en we hebben samen nog gezellig gegeten.

Vervolgens ging onze tocht weer verder via Boxtel naar de “Schaapjes” aan de Oisterwijksedreef om daarna in Haaren te belanden, waar we nog een afzakkertje hebben genomen.

Eenmaal thuis, stond er net geen 100 kilometer op de teller. We hebben genoten van het prachtige weer en de mooie tocht, die wederom door John van Horen was uitgezet. De kop is er weer af en we hopen natuurlijk dat we een sportief fietsseizoen 2024 tegemoet kunnen zien.

Jan van den Bijgaart